Waar de Perzen rond de 9e eeuw eigen adaptaties op maakten. Waar er ondermeer koren, krijt, koper, hout, olie, mout, mosterd, papier kon worden bewerkt. Net zoals het pompen van water uit de grond en het vergemakkelijken van de irrigatie.
Hetgeen in de 10e eeuw in een vergelijkbare vorm ook in Europa kon worden teruggevonden. Voornamelijk langs de kust vanwege de vrij constante luchttoevoer en windrichting.
Waar onder meer Nederland en Denemarken volop gebruik van maakten om al drainerend grond op de zee te winnen. Hetgeen voor velden zorgde met een constant grondwaterpeil dat ideaal was voor de bollen- en fruitteelt. Waardoor het Nederlandse sfeerbeeld van windmolens en tulpenvelden ontstond.
Hetgeen de Franse koning Lodewijk XIV inspireerde om Nederlandse ingenieurs naar het zuiden van Frankrijk te sturen om er gronden bruikbaar te maken. Al konden deze niet altijd even handig worden ingezet door de vaste aard van het gebouw. Dat na de uitvindingen van zelfregulerende en meedraaiende wieken verholpen werd.
Maar kort daarna maakte elektriciteit zijn opkomst en werd er massaal naar deze bron overgestapt. Het is dan ook ironisch dat de windmolens tegenwoordig aan een tweede leven zijn begonnen als een leverancier aan diezelfde stroom.
Mooie voorbeelden van oude windmolens kan je in het Nederlandse Kinderdijk terugvinden. Een stukje erfgoed dat door de UNESCO in 1997 als Werelderfgoed werd geclassificeerd.
Een uitgebreidere geschiedenis over windmolens kan je hier terugvinden. Of in de verhalen van Miguel de Cervantes over Don Quichot. (afbeeldingen 1,2,3)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten