Bij het kijken naar mijn klok vroeg ik mij af hoe het kwam dat een uur uit zestig minuten bestond. Na enkele opzoekingen bleek dat dit uit Babylonische tijden stamt. Meer bepaalt uit het wiskundig rekensysteem dat ze zelf van de Sumeriërs hadden overgenomen en verbeterd.
Waarbij er op beide handen werd gerekend door op de vier vingers van de hand en hun groeven in 12 gelijke delen te verdelen. Met de duim als een aanwijzer functie. Hierdoor ontstond het sexagesimaal systeem waarmee je met beide handen tot zestig kon rekenen.
Met beide handen kom je dus aan 24. Een getal waarbij de ééne hand voor de nacht en de andere voor de dag stond. En later, toen het systeem werd overgenomen, door de Oude Egyptenaren werd samengevoegd.
Hierdoor ging een hele dag uit 24 uren bestaan, een uur uit 60 minuten en elke minuut uit 60 seconden bestaan. Voorbeelden van dat systeem kan je nog steeds terugvinden in de 12 inches die in een voet gaan en de zesmaal 60 van 360 graden. Net zoals toen in het VK een pence nog 12 schilling waard was. (afbeelding 1, 2)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten